Pas

Hij had de afwas gedaan als ze gegeten had.
Hij had de cd’s weer in de hoesjes gedaan als ze ernaast lagen.
Hij had haar verzorgd als ze ziek was.
Hij had gekeken of er nog schone handdoeken waren.
Hij had de wc gepoetst als het moest.
Haar fiets naar de fietsenmaker gebracht.

Gerend als hij niet liep.
Gevlogen, met het risico dat hij viel.
Hij weet nog hoe ze vochten voor elkaar,
toen.
Hij had zijn leven veranderd voor haar.
En het was op.
Toen hij zich realiseerde dat zij dat nooit voor hem had gedaan.
En nooit zou doen.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *