Deze week was ik op De Parade. Ik ging er heen, en was redelijk gestressed. ‘s Ochtends had ik gewerkt, de tank van de auto was leeg en mijn pinpas gecrashed. Maar ik had goede moed en dus kwam het goed. Zelfs de bank werkte mee.
Fijne mensen.
Wat waren er alleen maar fijne mensen.
We mochten met bier van een andere bar aan een tafel van de Surinaamse keet.
We mochten met een stenen bord en een tortilla weg en eten in het gras.
Ze gingen er vanuit dat ik de borden straks gewoon wel even terugbracht.
Sigaretten, waar we die kopen konden? Bij de snoepkraam.
“Dat is toch logisch” zei de man zelfs nog bij de ingang.
En ik zei terug:”Tja nu je het zegt, wat raar dat ik dat zelf niet had bedacht.”
Spinvis was een troubadoer.
We zaten met iPods naar Design God te luisteren in een mini-reuzenrad.
De boodschap was: omarm het onbekende, maar neem ook het leven in eigen hand.
Zonder dat je op verkeerde aannames strandt.
Iedereen liep met bekertjes en flessen rose.
De oude carroussel ging rond en maakte nog een toer.
Ik at een ijsje.
Ik dronk een biertje.
We besloten dat we vanaf nu, de rest van ons leven nog maar 1 ding tegelijk mochten doen.
Lieve mensen.
Fijne mensen.
Niemand die iets uit je tas
of het licht uit je ogen jat.
Elkaar mooie dingen wensen.
Dat maak je alleen op De Parade nog mee.