Deze week kreeg ik twee e-mails van mensen die op zoek zijn naar iets. Eentje zoekt een huis omdat haar relatie over is, en een ander zoekt ook een huis, omdat ze gewoon ergens anders heen wil. Of we om ons heen willen kijken en luisteren.
Vooral die van de relatie-ten-einde sprak me aan.
Ik was blij dat ik dat probleem in elk geval niet had. Een samenwoon-break-up.
Ik kan me dan wel in niemands schoot vleien aan het einde van een haperende werk- en klusdag, en ik kan mezelf niet meer over laminaat en verf horen, of over ‘hoe’ ik het in godsnaam zal doen. Ik raak dan wel in paniek in de Praxis door de overdaad van emmers, maar mijn dieptepunten zijn relatief. Die van deze week was dat ik om vijf voor negen in de ochtend met klussend Nederland in de rij voor een dichte Gammadeur stond te wachten. (Waar ik, ongemakkelijk als ik me voelde, grappen ging maken die niemand snapte.)
Dat was overigens wel een signaal. Dat van die Gammadeur. Met mijn lidmaatschapspas.
Maar ik word er tenminste beter van.
En de Gamma al helemaal.