Als ze de voordeur open doet schieten we allebei in de lach. Wie heeft dit bedacht, een koffieafspraak op zondagochtend om elf uur? Ik strompel de drempel over, waarachter zij met haar armen gespreid staat om mij te verwelkomen met een knuffel en een zoen.
‘Hallooooo’ knuffelt ze.
‘Hallooooo’ roep ik terug. ‘Hoe kwamen wij in godsnaam uit op dit tijdstip?’
Ze lacht nog eens, roept iets in de trant van geen idee en loopt dan voor me uit naar de keuken waar de fluitketel al op het vuur staat.
Ik plof op de bank.
‘Lust je op dit tijdstip al chocola?’ roept ze vanachter twee dampende mokken.
‘Ik lust op elk tijdstip chocola’ roep ik over mijn schouder naar de keuken. Ik kijk een beetje om me heen en sta dan op om een kaart in haar boekenkast beter te bekijken. Oh, het is inderdaad wat ik dacht; een foto van een tas van tieten. Hihi. Een tietentas. Ik plof weer terug op de bank. Poeh. Hoofd. Gaar.
Hihi. Ik grinnik nog eens om die tas van tieten.
‘Zo. Hoe is het?’, ze zet een rode theepot met witte stipjes op tafel, gooit de chocola op de bank en komt naast me zitten. Ik wil bijna zeggen dat ik me voel zoals die tas op haar tietenkaart, maar dat durf ik op zondagochtend niet te zeggen.
Ze ziet er gelukkig uit, zoals ze straalt. Na de thee zet ze ook nog chocolademelk op het vuur en als ik naar huis ga geeft ze me nog haar halve kerstpakket mee.
Tieten en chocola
Wat ben je
‘Wat ben je aan het doen?’
‘Ik probeer het uit, van hier tot het einde.’
‘Oh’, zuchtte hij. ‘En als je er bent?’
‘Dan kom ik terug.’
Hij dacht dat hij dat wel kon begrijpen.
Ze moet een keertje keuzes maken
Ze stonden bij de fietsenstalling en het kon nog wel erger, maar het regende keihard en dat was ook erg genoeg.
‘Ik zie geen enkele reden om te kiezen.’ Ze keek boos en met die capuchon op haar hoofd keek ze nog bozer. Hij wist dat ze ongelijk had, of op zijn minst niet goed had nagedacht. ‘En ik zie ook geen reden om aan jou uit te leggen waarom’ voegde ze er snibbig aan toe.
Hij deinsde terug.
‘Goed’, zei hij. En hij draaide zich om. ‘Ik ga naar huis en ik weet wel waarom.’ Daarop liep hij naar zijn fiets en hij liet zijn schouders hangen. Een sippe regendruppel wandelde van zijn wang naar zijn mond.
Wat eten we vandaag?
Mijn geheime supermarkt is ontdekt door het deel van mijn kennissenkring dat ik tussen de appels en de bloemkool niet wil tegenkomen. Was ik na een jarenlange veldslag van ongemakkelijke ontmoetingen in de Coop eindelijk van het blozende concours-met-omtrekkende-beweging-rondom-de-cruesli-en-de-sla-want-daar-kom-ik-ze-altijd-tegen af, nu doet de toename van het aantal bekenden in mijn privé-Albert Heijn vermoeden dat ik ook daar niet meer gaar van de dag mijn doorsnee-boodschappen kan doen. Bij wijze van spreken hè, want ik eet natuurlijk altijd iets hips en ik verberg altijd alle oneffenheden met een camouflagestick.
Van de metropolen
In de kluwen zit de massa, het midden van
wat al lang niet meer nieuw en verrassend is met
het hoofd naar beneden, wachtend
op een nieuw groen licht van wie het hardst schreeuwt
of klinkende munten in zijn handen heeft.
In de kluwen rafelt het niet,
dat doet het aan de buitenkant
waar de enkelingen zien
hoe gekken en genieën
zoeken hoe het anders kan.