De tropenjaren uitzitten

Omdat ik zelf geen tuin heb, mag ik op hete dagen de tropenjaren uitzitten in de tuin van vriendin L. Ik hoef daarvoor niks te doen. Ik mag alles opmaken als ik dat wil, ik mag de fiets lenen en als ik iets niet kan vinden, dan mag ik het zoeken in alle kasten. Als ik wil, mag ik zelfs met het kind van haar beste vriendin op stap, schreef ze.
Vandaag was het een hete dag. En dus toog ik met boek, iPod en opschrijfblok op mijn mountainbike naar haar huis waar ik eerst aanbelde, toen de voordeursleutel omdraaide en eenmaal binnen voor de zekerheid even keihard haar naam en joehoe riep. Er was niemand. Ik schonk mezelf een glas aardbeiensap in en grinnikte om het krabbeltje dat L. op de krant voor me achtergelaten had. Daarna ging ik in de zon in een ligstoel liggen slapen.
Twee uur later werd ik wakker van de bel. Eerst dacht ik ‘de groeten’. Maar toen ik nog eens beter vanuit de achtertuin door het huis heen naar de voortuin keek, zag ik L.’s vader heen en weer sjouwen, die als verrassing de boom in de voortuin aan het rechtzetten was. En als hij er dan toch was, kon hij net zo goed even een bakje aardbeien voor zijn dochter in de koelkast zetten. Helaas was hij de sleutel vergeten. Maar gelukkig was ik er. ‘Hallo, ben jij hier!’ riep hij vanaf zijn trap tussen de takken. ‘Uw dochter boft maar met zo’n vader’, complimenteerde ik hem. Hij moest glimlachen en ik liet de voordeur voor hem open.
Natuurlijk moest er koffie komen en we praatten wat over kozijnen, de vorige bewoners en onkruid. We aten een halve reep chocola op en toen doken we weer op ons eigen project: ik de zon, hij de boom.
Toen ik wegging lagen er takken in de voortuin. Hij had flink zijn best gedaan, die vader.
Op de fiets naar huis moest ik denken aan wat hij had gezegd.
Dat -zo af en toe- iedereen gras en groene bomen en werken met een schoffel nodig had.

De Lovedoctor & ‘t nieuwe leeve

De Lovedoctor gaf mij voor mijn verjaardag een tuin. Niet een tuin met sla en bonenstaken buiten de stad, maar een schattig (en ook stoer) houten kistje met een bak erin, een zak aarde, een harkje en een schepje en natuurlijk vier zakjes met zaadjes. Erbij gaf ze me een kaart waarop ze een lieve boodschap geschreven had. Iets met dat ze geen donkergekrulde brunette voor me had gevonden, maar me op deze manier toch van een leuke zondagactiviteit hoopte te voorzien.
Ik lachte en zette de kist op tafel, waar hij vanaf dat moment onaangeraakt bleef staan. Niet omdat ik het cadeau niet leuk vond, maar omdat ik dacht dat er voor tuinieren vast wel een ‘dit is het moment’-moment zou zijn en dat dat moment nog moest komen.
En het kwam. Vorige week. Ik liep wat in mijn woonkamer rond te dralen, had net een liedje van John Denver en eentje van JJ Cale gedraaid en toen beide liedjes klaar waren, hoorde ik iemand onder mijn raam door hardlopen. En opeens wist ik dat dat mijn teken was.

Er komen al kleine groene sprietjes boven de aarde uit. Uit die houten kist. Ik hoef ze alleen maar een beetje water te geven. Wonderlijk is dat.

Zweven

‘Kijk maar eens wat er gebeurt, als je precies bent waar je moet zijn.’ Ze kijkt me met haar heldere blauwe ogen aan. ‘Dan weet je dat.’
Ik ben stil. Ik sla mijn ogen even op en roer in mijn vroege koffie.
Ik denk aan Sade. Aan hoe ze me gisteren optilde,
me even liet zweven
en hoe ze met haar droomstem de liefde weer een aai over haar bol heeft gegeven.

Eten met je ex

Een flyer op tafel kondigt aan dat mijn favoriete eetcafé een Eten met je Ex-dag heeft georganiseerd. Komende donderdag.
Jeetje.
Ik zie me al zitten, tussen allemaal tafeltjes met andere mensen die óók met hun ex eten. Af en toe een hilarische, zenuwachtige lach hier, dan weer een pijnlijke stilte daar, en nog wat verder een oude romance die toen al niet toonbaar was, maar op een donderdagavond plotseling toch wordt gevierd. En dan ik, daartussen. Ik ben natuurlijk met de meest moeilijke, gevoelige ex die ik heb, want als je dan toch met je ex gaat eten, dan ook maar meteen all the way. Dus daar zitten we. Tegenover elkaar, onwennig, raar. Ik en mijn ex. Mijn ex en ik. De Ex. Mijn God, ik denk dat ik van de stress zou gaan zitten flirten met de dame aan het tafeltje links aan de overkant.
We vragen ons natuurlijk af waar we over moeten praten. Met een grapje zal ze het ijs proberen te breken, want zo deed ze dat toen ook altijd. ‘Hoe is het met je huisdieren?’ zal ze vragen. ‘Goed,’ zal ik met een glimlach zeggen ‘ze zijn allemaal dood.’ Ze zal opgelucht zijn dat ik haar grapje niet afkeur. Ik zal enigszins vertederd zijn van de maniertjes die nog precies hetzelfde zijn gebleven. Gevaarlijk.
De jongen rechts van ons tafeltje ken ik. Het meisje dat tegenover hem zit niet. Interessant. De jongen kijkt schuldbewust. Zelfs na hun relatie laat hij zich nog door haar inpakken. Ik denk dat zij het hoofdgerecht ook vandaag weer niet gaan halen.
Terug bij mijn eigen tafel heb ik in de tussentijd zes witte wijn op en zal ik op het punt staan om van de spanning om te vallen. En dan moeten we nog bestellen.
Poeh. Een eten met je ex-dag.
Wie verzint dat.
Ik denk dat ik ‘m even oversla. En dat ik in plaats daarvan op de Eten met je Date-dag wacht.

Impa’s laatste alinea’s

‘Het was al zo’n rare week’, schreef ik naar Impa, ‘en nu stop jij er ook nog mee.’

Enkele minuten daarvoor had ik tot mijn grote schrik gelezen dat Impa -mijn favoriete collegablogster- stopt en ik moest ervan huilen. Want iemand die een afscheidslogje kan beginnen met het woord ‘lievelingslepel’ in de eerste zin, zouden ze moeten verbieden te stoppen met schrijven. Maar tijden veranderen en ook het leven van Impalinea gaat zoals het gaat. En nu stopt ze. Omdat het goed is zo, en omdat het mag.
Meestal moest ik glimlachen, als ik iets van Impa las. Want alles wat Impa schrijft, dat schrijft ze prachtig. Maar meer nog schrijft ze misschien wel in het wit, tussen de regels en de woorden door. En tussen die regels door heb ik veel van haar geleerd. Over Vlieland en over nadenken, over mannen en over evenwicht, over hakschoentjes en over maniertjes, over dieren, planten, liggen in het gras en over het leven en alles wat tussen de lucht en de aarde zit. (Oké, en héél soms was het mij dan een beetje te zweverig.)
En over Nijmegen. In Nijmegen, dan was ze weer eens een weekendje in mijn stad geweest en soms kwam ze dan met foto’s op de proppen die ze prompt vlakbij mijn voordeur genomen had. Aan de Waal, ergens dicht bij mij in de buurt.
Geleerd heb ik, van haar. Niet verplicht, maar omdat het mocht. Want Impa draagt niet op, ze motiveert.

Ik denk dat Impa met haar woorden veel mensen ‘s ochtends een ontbijtje gaf.
En ik denk dat Impalinea van die ontbijtjes dan mijn lievelingslepel was.
Nieuwsgierig? Lees haar laatste woorden hier.