‘Hallo.’ We komen het café binnen en ik ruik meteen dat hier de asbakken op tafel staan. Als ik omkijk zie ik aan een donkerhouten tafel twee rokende oudjes met allebei een bier voor hun neus een kaartje leggen. Ze kijken ons aan, wachten op een antwoord. ‘Hallo’, zeggen we terug. We wisselen een blik, glimlachen en wandelen dan door, naar een gedeelte van het café waar het licht brandt. Op de tafels liggen harige kleedjes die jeuken en tussen de kaars en zoutpot staan menukaarten die wel gepoetst zijn, maar toch plakken.
‘Hallo.’ Daar komt de vrouw des huizes uit de keuken. Ik weet niet of ze dit de hele dag aanhoudt of dat we aan de vroege kant zijn voor haar echte werkoutfit, maar ze draagt een wit trainingspak. Als ik beter kijk denk ik dat dit haar echte outfit is, want haar coupe bestaat uit geblondeerde haren waarvan ze enkele lokken met een spuitbus roze heeft gemaakt. Ik schat dat ze een jaar of zestig is.
Ik grijp naar mijn tas maar van D. mag ik geen foto maken.
‘Möchten Sie etwas zu trinken?’
Het is half twee ’s middags, het is koud en we komen net van een Russisch monument in een park. We zijn eigenlijk door het grote bord buiten, waarop met stift Sauerkraut und Kartoffeln was geschreven naar binnengelokt. Maar bij warm eten tussen de middag hoort drinken, dus we willen daar best een cola bij. ‘Zwei Cola. Bitte.’ Ik glimlach naar het trainingspak.
De cola komt in een glas dat je in zo’n buurtcafé in het alleroosten van Berlijn verwacht. De Sauerkraut und Kartoffeln komen met een Bratwurst en veel jus en dit is in de verste verte niet het hippe culturele Berlijn zoals ik dat eerder heb gezien.
Hier zijn de daken van de gebouwen plat en dragen de mensen ouderwetse brillen en een trainingspak. Door de boxen hoor ik jaren tachtig muziek. Dat hebben ze hier nog in te halen.
Nee het hoort hier duidelijk niet bij het rijke westen, dat vroeger overigens ook zo rijk niet was. Wist u bijvoorbeeld dat Kreuzberg helemaal niet bij Oost-Berlijn hoorde, maar in het westen lag? Toch was het een arm gebied, vooral te wijten aan het feit dat de wijk aan drie kanten door de Muur werd omarmt. Ten westen van de Muur, maar desalniettemin wilde je daar niet wonen.
Ik hoorde gisteren dat heel veel Duitsers überhaupt niet in Berlijn wilden wonen.
Nu weet ik dat. Gisteren wist ik dat nog niet.
‘… zoveel Turken in Kreuzberg die amper kunnen bestaan. Ja je mag demonstreren, maar met je rug tegen de muur en alleen als je geld hebt, is de vrijheid niet duur…’ – Over de Muur, van Klein Orkest (1984)