Als ik de voordeur uitloop kijkt een lieflijke straat mij aan. De zon schijnt, rechts groeit een rozenstruik bij de voordeur, links staat een oude fiets tegen de muur. Ik heb de kaart van Utrecht uit 1998 in mijn handen, en ik ga ermee op zoek naar een kopje koffie en een Albert Heijn. Want op het briefje dat op tafel lag, stond dat er bij de Albert Heijn een heel leuk tentje is, speciaal voor mij en de krant. En in een straat verderop kan je heel leuk winkelen, schreven ze van dit huis.
Op het lijstje in mijn broekzak staat chips, druiven, brood, cola en alvast wat lekkers voor het bezoek van donderdag.
Iets lekkers. Iets lekkers is hier de hele stad.
Ze hebben hier een houten vloer en een bad en ik mag nog even blijven.
Ik heb weer eens veel geluk gehad.
Ik wil ook een lapjeskat.