Hij wist dat zijn kromme zinnen geen recht konden doen aan de schoonheid van de lege dagen. De vrije uren die fonkelden in hun eigen tijd, als een zee waarover hij eindeloos kon turen.
Het ontbrak hem aan de woorden. Woorden die misschien wel niet in het alfabet zaten.
Hij kocht een ansichtkaart – want plaatjes doen het altijd goed- en schreef een zonnetje op de achterkant.
‘Heel leuk hier en dertig graden.’
Het vleesgeworden understatement. Mooi.