Jut: ‘Dus we zijn gaan uiteten bij Lodewijk.’
Ik: ”We zijn gaan uiteten’ kan niet.’
Jut: ‘Hoezo niet?’
stilte
Ik: ‘Je kunt niet ‘zijn’ en dan ‘gaan’ en dan een werkwoord, denk ik.’
Jut kijkt me aan. ‘Jawel hoor, je zegt toch ook we zijn gaan winkelen? we zijn gaan voetballen, we zijn gaan zwemmen. We zijn gaan uiteten.’
‘Ja. Maar toch kan het niet. Je hebt trouwens een leuk leven.’
stilte
Ik: ‘Ik denk dat uiteten geen werkwoord is.’
Jut: ‘Jawel hoor.’
Ik: ‘Nee hoor, ik uiteet, jij uiteet, wij uiteten?”
Jut: ‘Ik eet uit, jij eet uit, wij eten uit.’
Ik: ‘Nee dat kan niet. Ik ben gaan eten uit? Dan wordt het al snel ik ben uitgegeten. Hihi.’
stilte
Ik: ‘Het is gáán uiteten.’
Jut: ‘Frons?’
Ik: ‘Uiteten gáán. Je kunt niet zijngaan. Ja, dat is het.’
Jut: ‘Nee hoor. Dat is het niet.’
Ik: ‘Wat is het dan wel?’
Jut: ‘Leuk he, dat ik je die moeilijke kwesties voorleg.’
Ik: ‘Leuk? Wat is het antwoord dan?’
Jut: ‘Ik weet het niet.’
Ik: ‘Je bent taalkundige!’
Jut: ‘Ik weet het niet. Maar Lodewijk was fantastisch.’
Ik weet steeds niet wat ik op je stukjes moet reageren. Maar jouw weblog is een van de leukste ontdekkingen die ik de afgelopen maanden heb gedaan :)
Dank :-) Nou, dan zal ik maar hard mijn best blijven doen!
Jut blijft voet bij stuk houden. Uiteten gaan is een werkwoord. Je kunt dus zeggen: ik ga uit eten / wij gaan uit eten. Als je klaat bent met eten kun je dus zeggen: we zijn gaan uiteten, net als met winkelen: wij gaan winkelen. Je bent klaar met winkelen en vertelt een ander wat je hebt gedaan. Nou, we zijn gaan winkelen. Prima toch? Wanneer gaan we weer naar we gaan beginnen?
Het feit dat ‘uiteten’ een extra werkwoord nodig heeft (gaan, of zijn) maakt dat je ze er niet allebei voor kan zetten.(in tegenstelling tot winkelen, wat zonder ‘gaan’ is).
Denk ik.
We zijn uiteten.
We gaan uiteten.
Niet we zijn gaan uiteten, maar we zijn uiteten geweest.
En bij winkelen is dat anders, want je zegt ook niet ‘we zijn winkelen geweest’.
Dussss…
Sorry, een erg late reactie van mij, maar ik kwam via Google op je site terecht.
Volgens mij is het zo dat uit eten niet aan elkaar hoort en dat het daardoor al een stuk duidelijker wordt. Vroeger zei men ook: “We gaan een stukje uit rijden.” Of: “We zijn uit rijden gegaan.” Als er een tochtje met de auto ofzo gemaakt was.
Het is dus ook “Uit eten gaan” en niet “gaan uiteten” volgens mij. (je kunt dus weer wel “uit winkelen gaan” :)
Nou ja, na meer dan een jaar zal niemand nog wakker liggen van dit bericht, maar ik wilde het toch achterlaten.
Groetjes!