Afgelopen zaterdag vertelde een vriendin dat ik een massage bij de Thai van haar cadeau zou krijgen. Zomaar. Omdat ze vond dat ik dat nodig had. Ik mocht zeggen wanneer ik beschikbaar was, en dan regelde zij de rest. ‘Oké, maandag om twee uur’, riep ik enthousiast en van vreugde klapte ik een paar keer met mijn handen op mijn knieën. Ik krijg ten slotte ook niet elke dag een massage cadeau. Hiep, dacht ik, hiep. Een keer hiep voor de vriendin en een keer hiep voor het cadeau.
Vandaag was het al meteen maandag, dus ik mocht. En dat kwam goed uit, want ik was opgestaan met een flinke hoofdpijn.
Bij binnenkomst knikten de massagemevrouwen me vriendelijk gedag, en ik bevestigde dat ik inderdaad -wat zegt u?- hoo-pij-massaas wilde. In een fijn, knus Thais ingericht massage-kamertje kleedde ik me uit, snoof de heerlijke geur van Thailand op, en ging met een spontaan vakantiegevoel op mijn buik op de massagebank liggen. Mijn hoofd legde ik naar beneden in het gat. Leuk, onder de massagebank hadden ze een schaal met bloemen in water neergezet. Daar kon ik mooi naar kijken terwijl een van de massagemevrouwen mij onder handen nam.
Naïef.
Want al snel nadat de Thaise massagemevrouw met haar hele lijf ook op de massagebank was geklommen en ze ‘is-wel-vast-he’ zei, beet ik mijn tanden kapot op mijn kiezen en zette ik met gesloten ogen alle zeilen bij om niet linea recta door het plafond naar de bovenburen te schieten. ‘Pijn?’ vroeg ze dan? En ik kreunde ‘ja’. Maar voordat ik ‘Fucking héll jaa dat doet pijn! kon dénken, had ze hop! alweer een nieuw pijnpunt in mij te pakken. Mijn god, ik wist niet dat een mens zó-veel pijnpunten kon hebben. Onder mij lagen de bloemen vredig in het water. Op de achtergrond klonk kalme Thaise jengelmuziek. Ik probeerde mijn ademhaling erop af te stemmen. Ik dwong mezelf te blijven ademhalen.
Het duurde vijfenveertig minuten en op het einde zei de mevrouw dat ik nog maar een keertje moest terugkomen. ‘En goe ete’ zei ze. ‘Jij moe goe ete en ook voet massaas.’
Goed eten? Ik eet hartstikke goed. Maar inderdaad, een lekkere maaltijd is nooit verspilde moeite. Daar had ze gelijk in. Ik kleedde me aan, liet een euro voor Boeddha achter en een beetje beurs, misselijk en licht in mijn hoofd liep ik niet veel later naar buiten. Het licht was fel. In de stad ging ik even op een bankje zitten. Poeh zeg, dacht ik moe. Mensen liepen en fietsten voorbij.
Ik vroeg me niet af wat ze deden en ook niet wat ze gingen doen.
Hahahahahaa en auw en hahahahaa en auwauwauw! Ik weet niet precies wat nu overheerst: mijn medeleven of mijn leedvermaak. ;) Je beschrijft het in ieder geval heerlijk. :D
(Bleek het achteraf nog een goede uitwerking te hebben, toen je bijgekomen was?)
Ha ha.
Ja, ik kan het iedereen aanraden. ‘s Avonds gewoon niks plannen en vroeg naar bed…en je wordt als een nieuw -ietwat beurs- mens wakker.