En ze zette een stap naar buiten
en terwijl ze met gewicht op haar trappers stond
hoorde ze achter zich de
letters en de punten van de zin
vallen.
Iemand riep.
Dat het niet goed ging.
Maar zij fietste
hier. Met een ijsje in de zon.
En roze koeken die ze vanochtend in een keukenla vond.