‘Dat je het nooit weet’, zei hij dan. ‘Je weet het nooit.’
‘Wat weet je nooit?’ vroeg ik dan. Opgeschrikt door vrees en hoop. Vrees, maar vooral dat laatste, de misschien-toch?-hoop.
En dan mompelde hij een beetje dat het voor alles opging.
En dan keek hij naar de verte en dan zei hij -nou vooruit- dat het vooral voor verhalen gold,
voor verhalen, feesten en parades in je hoofd.
Maar het ergste, zei hij dan, het ergste waren niet de verhalen
het ergste
waren de vrees en hoop.
Ik lichtte dan een beetje op,
als hij dat zei.
Mag ik dit als prachtig krachtig gedicht bestempelen en hopen dat Plint.nl er ooit een poster- en kaartenreeks van maakt?
@Wenz; wauw! Dat mag! Dank, Wenz. (En dat hoop ik ook.)