Ontbijt

Ze liep achter hem aan naar het station. Hij liep net te langzaam, maar ze haalde hem niet in.
Hij bewoog jongensachtig en keek een keer steels achterom.
Ze liepen. Deuren door, links.
Hij ging niet met de trein. Zij ook niet. Hij moest even iets hebben.
Zij ook.
Ze stonden elkaar in de weg bij de eieren. Hij baalde ervan dat er zes in een doosje zaten. Hij had ingezet op vier. Ze zag het. Alleen eieren. Dat was het. Zij ook.
Van ongemak kocht ze er bij de kassa nog maar een Bounty bij.
Zij ging naar haar huis.
Hij naar het zijne.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *