Vers zes

Er is een omleiding, het duurt lang en op de parkeerplaats van de Gereformeerde Kerk stop ik om op de TomTom te kijken waar ik in de chaos in godsnaam ben beland. Er klopt hier niets meer van. Hier in dit dorp waar de wegen net te smal zijn, de straatnamenbordjes groen en de namen die op die bordjes staan er met gele letters zijn opgeschreven. Het zou mij niet verbazen als ze hier een Larpvereniging hebben. Zojuist heb ik ook al getankt bij een benzinepomp die Firezone heet. Ik weet niet welke lolbroek dat heeft bedacht, maar in de omgeving waar ik woon – de gewone bewoonde wereld -, daar hebben ze gewoon tankstations die Shell heten en geen namen waarvan je auto ontploft.
En Albert Heijn. Die hebben ze thuis ook.
Het duurt lang-het duurt lang en ik krijg een sms van een grapjas, thuis in de bewoonde wereld: ‘Rijd je nog rond?’
Ja. Ha ha. Erg grappig allemaal. Dus ik stuur terug dat ik wel begrijp dat het hier de Bible Belt heet want als ik hier zou wonen dan zou ik ook denken dat ik door God vergeten was en als ik hier ooit dood gevonden zou worden, dat dan onmiddellijk de rest van mijn leven met terugwerkende kracht vreugdeloos en zinloos zou worden, en dat ik bang ben om weldra van de wereld te vallen. Verzenden.
En dat het leuk zou zijn geweest als ik in dit wanhoopsoord bereik zou hebben gehad. Gewoon, qua telefoon.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *