De denker vroeg de dromer waar hij met zijn gedachten was.
Daar kon hij geen antwoord op geven. Met zijn denken zat hij in de wolken, met zijn dromen aan de grond.
Welke grond, en of het de aarde was, daar had hij geen idee van.
‘Waar je heen gaat, daar ben je‘ mompelde de denker een bekend gezegde.
Hij zei ook iets over meerdere wegen naar Rome.
Alweer.
Hij ook met zijn wegen naar Rome, de dromer werd er moe van.
Hij wilde dat hij meer over de aarde te zeggen had
de wolken
of desnoods over iets wat ertussen zat.