Het leven scheurt vooruit en terwijl ik er met piepende banden achteraan probeer te scheuren, spartelt er een eendje in de vijver. Terwijl ik het stuur probeer recht te houden, kijk ik achterom. Ik wil zien wat er gebeurt. Spartelt of verzuipt daar nou een eendje in de vijver? Het is een gele en hij beweegt, maar in een flits zou je ook kunnen denken dat hij van plastic is.
Maar dat is-ie niet. Of heb ik het niet goed gezien? Ik kijk nog eens in de spiegel maar ik kan het niet goed zien.
Als het eendje inderdaad echt is, en het ligt te spartelen én ik wil het redden, dan moet ik remmen. Dan moet ik terugschakelen naar een lagere versnelling, nog harder remmen en tot stilstand komen. Vervolgens moet ik de hele boel in zijn achteruit zetten, en dan rijden. Achteruit rijden.
Als ik dat dan heb gedaan en vervolgens door de voorruit kijk, is het leven inmiddels achter meerdere bochten, bomen, wegen en grasveldjes met bloemetjes verdwenen. Want zo gaat het toch? En dan is die eend nog niet eens gered. Want ik ben nog niet eens uitgestapt en ik heb nog niet in de modder gestaan om dat beest aan zijn gele vleugeltjes op te tillen en rillend in de binnenzak van mijn jas te stoppen. Waar hij het hopelijk warm krijgt. Hij heeft dan vast een pootje gebroken. En dat pootje kan ik misschien wel maken.
En dan zul je straks zien dat dat beest gewoon van plastic is.
Terwijl ik er over nadenk, scheur ik door, achter de belofte van het leven aan. Een leven waarin ik graag naar grasveldjes met bloemetjes kijk, naar mooie ogen dwaal en verdrink in eerlijke verhalen en waar ik me probeer te onttrekken aan gele eendjes die me een loer proberen te draaien. Eendjes die van plastic zijn. Eendjes die zich half dood houden, maar woei, als je één vleugeltje aanraakt, dan blijken ze springlevend te zijn. Rotzakjes-eendjes, zeg maar.
Toch wil ik dat echte gele eendje met het gebroken pootje ook niet zomaar dood laten gaan.
Riekster, RIEKSTER-deze-site, heeft iets met zo’n eendje te maken.
Ik weet niet wat het is met deze look, maar iets klopt er niet. Maar ik weet dat het niet is wat ik zoek. Wat ik wel zoek, dat weet ik ook niet. Nou ja, ik weet het wel, maar ik weet het pas als ik het zie. En ik weet dat u ook over uw schouder naar die oude Riekstersite met die bruine achtergrond en die witte vlakjes en die groene letters en daarboven die bloemetjes terugblikt. Die site waar het uitlijnen altijd een ramp was en daardoor haar charme had.
Tegelijkertijd weet ik ook – gebroken pootje of niet- dat ik niet in de achteruit moet. Ik wil blijven rijden. Ik kan ook hiér schrijven. En daaraan wennen is mij al een beetje gelukt. Want in de basis klopt dit, ik voel het. Maar er ligt een strak plan voor het ontwerpen van een lay-out waarin Riekster écht RIEKSTER is.
In de tussentijd,
blijf ik hier wel even wonen.
Op deze blog staat rechtsboven op de kast
een groen fotolijstje over reizen.
Goede reis is nu hier,
Riekster wil geen honderdtwintigduizend kilometer oost
en ook geen 300 kilometer naar het noorden.
Dat hoeft ook niet, want deze blog komt uit de ziel.
Dat zit ‘m vooral in de woorden.