Ze vroeg hoeveel hij van perziken hield op een schaal van ‘rot op met je perzik’ tot ‘kom hier met die perzik’.
‘Wat is dat nou weer voor vraag’, mopperde hij.
‘Rot op of kom hier?’ bleef ze erop hameren.
‘Zeven.’ Zei hij.
Dat was oké. Vond zij.
‘En kiwi en banaan?’
‘Veertien.’ Mompelde hij.
En zo zit ik met een glimlach, wel 7 breed, te lezen hier. En dat wil ik dan zo graag aan je vertellen, maar tegelijkertijd kan ik eigenlijk geen inhoudelijk commentaar geven hierop. Omdat het zo af is, en zo – zo precies zoals het is. Niets op aan te merken. Maar dus. Glimlach. Veel.
Meteen bij verschijnen al een Rieksterklassieker.
Zouden Wenz en Impa snappen dat ik hun reacties natuurlijk twee dagen geleden al had gelezen? En dat de stilte fluistert dat ik niet weet hoe ik in letters, woorden, zinnen op hun mooie letters-woorden-zinnen moet reageren? (want zie die glimlach en dat hupsje en sprankeltje in mijn hoofd maar ‘s digitaal te maken.)