‘Dus ik dacht, dan ga ik hem wel ensceneren.’
‘Wat?’
‘Die toevallige ontmoeting.’
Ze houdt zich stil terwijl ik haar uitlach en een zoen geef op de hoorn van de telefoon.
‘Dus ik dacht, dan ga ik hem wel ensceneren.’
‘Wat?’
‘Die toevallige ontmoeting.’
Ze houdt zich stil terwijl ik haar uitlach en een zoen geef op de hoorn van de telefoon.