‘Hoe heet dat ding ookalweer?’ Ze neemt een slok van haar biertje. Met haar flip-flops draait ze een beetje in het zand. ‘Heh godsamme!’ Ze neemt nog een slok en het bekertje is leeg.
Flappie steekt haar vinger op. ‘Lux!’
‘Ja, ook, ook, klopt, maar ik bedoel die dinges, die dinges.’
‘Habana!’
‘Nee, nee….’ Ze kijkt om zich heen. Allemaal sympathieke mensen staan sympathieke gezellige slokjes van hun bier te nemen. Een paar honderd meter verderop is er een dancefeestje in het park. In mijn achterhoofd beken ik aan mezelf dat ik het hier Reuzeleuk vind, maar dat ik het daar de vorige keer ook best leuk vond. Evenals bij zoveel andere dingen die niets met elkaar te maken hebben, behalve dat ze tegelijkertijd plaatsvinden op dit Nijmeegs festival. En iemand heeft vanavond per ongeluk een half biertje over mijn schouder gegooid. Het plakt een beetje en mijn voeten zijn vies. Ik kijk gelukkig om mee heen, naar lichtjes in het park.
”t Paleis!’
‘Mijn god, nee. Die dinges! Die dinges! Die boot!’
‘Oh die boot, ja! die boot, die boot hoe heet die boot!’
‘Hoe heet die boot?’
‘Zeester!’
‘Zeester!’
‘Zeester!’
‘We gaan naar….!’
‘Ja jongens, maar daar is het nog een beetje te vroeg voor. Hoor. Dat komt pas later.’ Een soort van nepBob staat al de hele avond aan het bier met cola.
Ik kijk op mijn horloge, waarop voor het gemak de getallen ineens dubbel staan. Ik denk van huh? en vraag me af waar zij toch altijd die extra tijd vandaan haalt.