Fobie

Ik moet altijd aan de zijkant zitten. Van de zaal. Dat heeft niet met de angst-voor-claustrofobie te maken die ik ook heb -je zou het claustrofobie-fobie kunnen noemen-, maar met het feit dat ik altijd, altijd, als ik in de bioscoop, auto of het theater zit, naar de wc moet.
Behalve als ik zelf niet rijd, of in de zaal aan de zijkant zit. Dan hoef ik niet.

Gisteren zat ik aan de zijkant en moest ik ook. Ik zat natuurlijk vooraan. Dat vind ik dan weer niet eng, vooraan zitten, tenminste, dat zeg ik zo vaak mogelijk tegen mezelf. Je moet ergens die fobiegrens bewaken. Voor je het weet ben je allergisch voor alles.
Ik zat dus vooraan, keurig aan de zijkant, maar ik moest. Tegen mijn principes in.
Het stuk zou maar iets langer dan een uur duren, maar na een kwartier voelde ik al dat ik dat niet redden ging. Het is trouwens een familieding. Ik kan er niets aan doen. En ophouden gaat dus niet.
Veertig minuten hield ik het vol om niets van het stuk te zien en alleen maar te denken aan hoe ik de tijd uit kon zitten tot de wc. Toen kon ik niet meer. Ik denk, ik moet iets doen, ik pies hier zodadelijk de hele boel nog onder.
Ik had mijn dure, veel lawaai makende laarzen aan, en zou een trap van ongeveer twintig treden op moeten voor ik bij de uitgang was. Dat vooraan zitten, da’s dus ook niet alles. Maargoed, ik moest. En dat was niet voor het eerst.
Ik rommelde wat, keek veelbetekenend naar mijn buurvrouw die hoofdschuddend lachte, en stormde op mijn sokken zo zacht als ik kon de trap op naar de deur.
Waar met grote letters nooduitgang op stond. Toepasselijk. De zware stalen hendel die je met veel kabaal naar beneden duwt zat er ook bij. Dat was wel heel veel kabaal.
Dit kon ik niet maken. Paniek.
De jongen van de techniek die mijn desillusie van dichtbij zag, haalde niet-wetend zijn schouders op. “Als je moet dan moet je he?” Leek hij te willen zeggen. “Maar verder heb ik geen mening, behalve dat je de hele voorstelling verstoord.”
Op de vloer speelde het gezelschap gewoon door.
Ik kon het niet maken. Ik was de Sjaak.

De rest van de voorstelling zag ik vanaf de trap. Ik denk dat ik het eind niet snapte, maar terwijl ik de spelers geduldig hun welverdiende applaus gaf,
bedacht ik me,
dat aan de zijkant zitten
ook niet alles was.

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *