De vrouw stond op uit het publiek en greep haar kans om te zeggen wat ze ervan vond. Ondanks haar duidelijke mening kon men haar achterin de zaal niet verstaan, zodat ze moest praten door het microfoontje dat de onderzoeker op zijn overhemd had. De onderzoeker waar ze nogal wat kritiek op had. Alleen via hem werd ze gehoord.
Ze baalde ervan. Dat ‘zij’ als ‘particuliere ontwikkelingsorganisaties’ nooit gehoord werden. Dat ‘zij’ het hart op de goede plek hadden, dat ‘zij’ nu even onderuit werden gehaald terwijl ze potverdorie toch tot hun knieĆ«n in de modder in noord-Ghana hadden gestaan. En waar waren de miljoenen die waren toegezegd ooit gebleven? En waarom langs dezelfde meetlat worden gelegd als de logge apparaten? Ze kon er met haar hoofd niet bij, en wij niet toen ze eindigde met de mededeling dat ze wel respect voor het toch-zeker-niet-representatieve onderzoek had. Dat wel. Ik lag onder mijn stoel van het lachen.
Verantwoordelijkheid.
Niemand die riep dat je moest stoppen met je goede bedoelingen en pogingen om mensen te helpen. Mensen hetzelfde te gunnen als je eigen geluk.
Niemand ook die riep dat het allemaal fout was, dat het nooit nut zou hebben of dat niemand er iets aan had gehad.
Niemand die dat zei en dat vonden we ook allemaal niet.
Maar Jan met de Pet 1 t/m 150 die als een koloniaal rondmaait in de jungle moet wel even na blijven denken.
De andere Jannen mogen blijven. Met een kritische blik naar dat wat je wil, en dat wat je doet.
Leer van wat een ander voor je uitzoekt.
Hoe duurzaam is het wat je doet?
Neem je verantwoordelijkheid, koloniaal.
En niet zo gaan gillen als je even op je plaats wordt gezet.
I’m glad your back.