Gisteren sprak ik een man die ooit een ver land uitgedonderd was. Hij had per ongeluk de koning beledigd en moest weg. Ga jij maar naar de buren, ze wilden hem er niet meer zien. Nu.
Daar zat ie dan, in het verkeerde warme land en hij wist niet hoe hij terug moest. Zijn spullen stonden nog daar en hij had ook nog geen zin om naar huis te gaan. Dan zou hij moeten opbiechten wat een flapdrol hij was.
Er kwamen grappen van ‘over tien jaar lachen we erom’.
Hij besloot maar even in het niets te blijven. Beetje rond te dwalen.
Hij riep dat hij een oelewapper was. En een onbenul.
Maar als het even stil viel zag ik hem in de verte staren.
He wat leuk, je bent er weer! Stiekemerd!