Ik eindigde de dag met mensen met wie ik ‘m niet begon.
Die mensen ook.
We kenden elkaar al jaren en hadden nog nooit met elkaar gepraat. Nu wel,
en nu namen we het er dan ook maar van.
We praatten en we spraken
en we vertelden elkaar verhalen.
We hadden tijd, allemaal evenveel.
Ik voor hen en zij voor mij,
drie zielen die elkaar recht in de ogen konden kijken.
Toen de tijd op was zagen we de ochtendzon
die een nieuw licht in blauwe, bruine en groene ogen liet schijnen.
En daar hadden we weer nieuwe tijd.
Die we samen besteedden
aan een nieuwe dag
met een hoofdletter Fijn
alsof het niet beter kon.