Kom ik thuis,
blijkt er ineens iemand anders in mijn huis te wonen.
Nieuwe meubels en een nieuwe kleur op de muren.
Lelijke meubels welteverstaan, en een lelijke kleur.
Ik zie het door de ramen,
waar ik met mijn neus tegenaan leun,
terwijl ik zelf op de koude straat sta.
‘Ksst’ roep ik, ‘ga weg, hier woon ik!’
De lelijke bewoner die mijn taal niet spreekt
kijkt mij met een grimas aan,
doet de gordijnen dicht.
En gaat op mijn bank zitten.