‘Hallooo’ roept de blinde man die bij de kassa achter mij komt staan.
‘Goedemiddag’ zegt de cassière, en ik zeg hoi.
Shit. Ik moet de melk en de rest van mijn boodschappen apart afrekenen, maar ik weet niet hoe ik dat die blinde man duidelijk moet maken. Voor je het weet staat hij mijn brood en maaltijdsalade af te rekenen, of wandelt hij over me heen terwijl ik nog bij het pinapparaat sta.
‘Deze reken ik eerst af!’ Roep ik tegen de cassière.
Alsof de blinde man doof is.
Ik kijk naar hem.
‘Er komt nog meer hoor’, zeg ik.
‘Oké!’ roept de blinde man. Met zijn oog zit hij inmiddels in een zakje aardappeltjes, om te zien wat hij in zijn handen heeft. Tussen die zes blikjes bier lijkt me dat niet moeilijk te herkennen. Maar wie ben ik, om daar een slechte grap over te maken.
Heb je nog zo’n balkje neergelegd? Vraagt hij mij.
‘Ja, hier ligt ie.’ Zeg ik.
‘Als je veel hebt he’ zegt ie, ‘mag ik dan anders even voor?’
Nou ik dacht het toch even lekker niet.
Waarom laat je die beste man niet gewoon even voor?
@S.Anton: daar bestaan heel veel ongeschreven regels voor…en blind zijn hoort daar niet bij..
(en vragen ook niet)