‘Schenk ‘m nog maar ‘s vol, Erwin’,
spoorden we de barman aan. Vanavond mocht hij ons geen moment met lege bierviltjes alleen laten.
Hij lachte.
Hij heette Bart, de barman. Maar vanavond niet. Want een Erwin
konden wij beter om onze vinger winden dan een Bart.
En wij hadden een Erwin nodig die ons volle glazen inspiratie gaf.
Inspiratie over het nu en later en alleen en samen.
Elke druppel schreven we op
in een zilveren schrift dat ik bij me had.
En ook elke slok.
Wat wij deden, vond hij goed.
Wij zelf vonden het nog beter, maar dat had hij niet zo in de gaten.