‘Dat kan ik ook’ dacht ik vol goede moed toen ik mijn gids zonder stoeltje op een olifant zitten zag. Ik denk, ik moet hier weg op dat koloniale ding, ik moet ook in die nek. Tussen flapperende oren en harde prikkende haren. Het mocht. Ik zag er denk ik olifantbetrouwbaar uit.
Dus we gingen. De rivier op, stroomopwaarts, stap voor stap waren wij beste maten. De olifant, en ik net achter zijn kop.
Tot het beest zich omdraaide, dorst had, dacht dat het beneden leuker was en vrolijk begon aan de afdaling.
Als zo’n beest dan dus naar voren buigt, donder je dus gewoon naar voren. Geen olifantenflapoor die dat nog tegenhoudt.
Ik was blij dat de gids mijn fototoestel in zijn handen had.
Je moet niets doen op zo’n eiland. Wordt onmiddellijk afgestraft.
—–
Gisteren ben ik ook al door mijn enkel gegaan. Probeert iemand mij hier duidelijk te maken dat ik gewoon eindelijk eens op mijn kont moet gaan zitten? Bij deze: I rest my case…