Stof en sneeuw

De mevrouw achter de balie had liever sneeuw, zegt ze. ‘Ik had liever sneeuw.’

Ik niet. Ik ben blij dat het regent als ik naar huis fiets. Er zit een slag in mijn wiel, een frisse wind waait in mijn gezicht.
Koud.
Koud maar fris.
Het fietsen gaat moeizaam, maar ik kom vooruit.
De druppels blijven op mijn jas liggen. Sommige rollen een beetje heen en weer. Voor- of achteruit. Een enkeling valt op de grond. Ze glinsteren een beetje.

‘Dat kon je tenminste zo afvegen’, zegt de mevrouw over de sneeuw.
‘Water smeer je alleen maar uit.’

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *