agenda

Eindelijk, eindelijk was het dan zo ver. Ik vond de tijd om de afwas te doen. De was, een nieuw peertje in de lamp, de cd’s weer in hun eigen hoes. Gekookt had ik ook, niet bijzonder lekker, maar wel vers. En niet gehaald, dus gekookt. Of klaargemaakt, dat mag ook. Wat het ook was, dat ding met gas en een koekenpan in mijn eigen keuken was een wonder deze week, want de man van de wok to go ziet mij vaker dan zijn eigen vrouw.
Waar komt al die afwas dan vandaan vraag je je af, en die vraag stelde ik mijzelf ook. Ik zou het niet kunnen vertellen, maar het stond er overduidelijk en was niet van plan zichzelf door een sopje te halen.
Dus deed ik het.

Al soppend en zingend in de keuken kwam mijn huisgenoot even kijken hoe het met me ging. Ze had een vreetkick, en wachtte op de friet die werd gehaald door vriendlief. Drugs zijn duidelijk niet goed voor een mens, want terwijl ze me voor de derde keer vandaag vertelde over de ondervloer voor het zeil in haar nieuwe huis, vroeg ze me nog maar eens hoe het met me ging.
“Goed.”
“Mooi zo, mooie vrouw, mooi zo. Zeg….”
“Ja…”
“Dat blauwe afwasmiddel he. Heb jij dat gekocht?”
“Ja….”

Met een overtuiging van wonderen die de wereld nog niet uit zijn vertelde ze, dat ze dacht dat ik was gaan twijfelen. Want het afwasmiddel was blauw. En niet roze.
Zou ik toch op jongetjes vallen?

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *