Archive for the ‘De denker en de dromer’ Category

Places no one goes

2 mei 2008

De denker vroeg de dromer waar hij met zijn gedachten was.
Daar kon hij geen antwoord op geven. Met zijn denken zat hij in de wolken, met zijn dromen aan de grond.
Welke grond, en of het de aarde was, daar had hij geen idee van.
Waar je heen gaat, daar ben je‘ mompelde de denker een bekend gezegde.
Hij zei ook iets over meerdere wegen naar Rome.
Alweer.
Hij ook met zijn wegen naar Rome, de dromer werd er moe van.
Hij wilde dat hij meer over de aarde te zeggen had
de wolken
of desnoods over iets wat ertussen zat.

Bagage

13 april 2008

De dromer opende zijn ogen en zag een spiegel voor zijn gezicht.
Hij keek vooruit en zag wat achter hem lag.
Een rugzak. Een koffer en een kast.
Rommel zat erin, maar ook mooie dingen.
Maskers, slingers, een pak met glitters.
Brieven, mensen, relaties die aan zijden draadjes hingen.
Zichzelf en het kleine kind.
Genade, moed en onmacht.
De spiegel weerkaatste te scherp licht.

Hij liep naar achteren,
pakte zijn tas,
en ging op pad.

Lens

9 januari 2008

De dromer lag met zijn hoofd tussen fotoboeken.
Lachte om dat wat ooit was.
Ik wilde weten waar hij naar keek.
Hij zei alleen
dat hij er wel toekomst in zag.

Uit de bocht

6 januari 2008

‘Wat ben je aan het doen?’
‘Nou wat denk je. Rijden schat.’
‘Je zit op de dijk mop.’
‘Ja. En?’
‘Je rijdt 100. Als ik zeg pak eens de dijk in plaats van de snelweg, bedoel ik niet dat dat dan met dezelfde snelheid moet.’
‘Ik vind de dijk klote. Dijken suck.’
‘Da’s niet waar.’ Zei de dromer. ‘Je wil toch naar Rome?’

Met je benen wiebelen

13 oktober 2007

De denker en ik kijken elkaar aan.
Hij zit op de kast, zijn kin steunt op zijn hand. Het lijkt mij ongemakkelijk zitten. Maar hij beweegt geen centimeter. “Kijk, zo moeilijk is het niet, om stil te zitten.”
Ik hang achter de laptop. Glij langzaamaan steeds verder met mijn benen op de stoel die aan de andere kant van de tafel staat, tot ik zo’n beetje op mijn rug lig.
“Wat denk je dat ik hier achter die laptop doe?”
“Je glijdt. Af. Dat komt doordat je je best niet doet. Je kunt het voor geen meter.”
“Mag ik weten wat hier het nut van is?”
“Er is geen nut schat. Hoogstens zin. Je zou zeggen dat een dromer dat toch zou moeten weten.”

De dromer

2 juli 2007

De dromer werd wakker doordat er iemand in zijn zon stond.
Hij lag in het gras en genoot van wie hij was.
Tot de schaduw hem wekte en vroeg wat hij van hem vond.
“Niets” en de dromer draaide zich om.

“Hallo, contact” zei de schaduw voor de zon.
En hij tikte de dromer op z’n kop.

Iemand had hem nog nooit twee keer geroepen.
Aandacht aan zijn mening geschonken,
de moeite genomen had om te vragen hoe het nou eigenlijk echt zat.
Hij was er verbaasd van dat iemand dat nu ineens wel verzon.
En er waarde van in zag.

“Ik ken je niet, maar als ik je leren kennen kon,
zou ik denken dat je leuk was.”