Archive for the ‘Algemeen’ Category
Kijk daar, luister
17 juli 2011Bent u in Nijmegen? Olafur Arnalds geeft vanmiddag om 14.00 uur een concert in het Besiendershuis (Steenstraat 26 – achter de Waalkade). Gratis.
Hallo terug
13 juli 2011‘Dan schrijf je toch over stagnatie’, Impa legt haar voet op de stoel voor haar, de kop thee in haar handen steunt op haar bovenbeen. Ik zie aan het stiksel van haar spijkerbroek dat ik die broek ook heb, maar ik weet even niet welke het ook alweer is.
‘Stagnatie’, herhaal ik. Ik laat het woord bezinken. Stagnatie, stagneren. Ik weet het niet. Het woord klopt, maar toch is er iets mee. Het wil niet, dat woord.
Ik kijk naar links. Daar zit ze, naast me. Impa.
Dát is er mee. Ik kan niet goed nadenken omdat Impa – van wie ik al zolang fan ben, maar met wie het ontmoeten keer op keer maar niet wilde lukken- omdat Impa! zomaar naast me zit. Gewoon, op een willekeurige dinsdag. En omdat ik haar op deze gewone dinsdag zoveel te zeggen en te vragen heb, weet ik even niet meer wat ik van woorden als stagnatie vind.
Ik zwijg even.
‘Hallo Impa’, zeg ik tegen de vrouw naast me.
‘Hallo terug’, zegt Impa.
Het gras van de buren
11 juli 2011In Utrecht schijnt de zon en op het terras van het kleine cafeetje hebben ze frisse witte wijn. Ik heb mijn schoenen uitgetrokken en mijn broekspijpen opgerold. Zij heeft haar flip-flops aan.
‘Zo, dat valt niet tegen’, zeggen we tegen elkaar terwijl we met onze glazen proosten. Voor ons langs rijden mensen op gekleurde fietsen en wandelen dames in fleurige bloemenjurkjes met bossen rozen van de markt of een tas van Albert Heijn. Het ziet er mooi uit, zo in de zaterdagzon. We glimlachen erom en we zakken langzaam steeds verder onderuit. We keuvelen wat en we keuvelen nog wat en langzaam raken de glazen leeg. We kunnen er nog wel eentje nemen.
‘Nog eentje?’
‘Nog eentje.’
Ik sta op en wandel naar de deur.
‘Heb je ook honger?!’ roept ze me na. Ze kijkt over haar Ralph Lauren zonnebril heen die ik nooit van mijn leven zou kopen, maar die haar bijzonder goed staat.
‘Ja!’ roep ik vanuit de deuropening. Ik heb maar twee wijn op, maar door die zon loop ik nu toch draaierig het kroegje binnen dat door de overgang van buiten naar binnen ineens heel donker lijkt.
‘Zullen we dan ook bitterballen bestellen?!’ roept ze.
Ik steek een vinger op. Check. ‘En meteen maar even een glaasje water’, mompel ik terwijl ik tegen de donkere muur de barman van de toog onderscheid.
Als ik terugkom heeft ze nieuwe lippenstift opgedaan.
Ze vertelt iets over Italië. Ik vertel iets over Berlijn.
Het gras van de buren,
dat groenere,
dat lag dit weekend bij mij.
Heimwee
8 juli 2011‘Je hebt heimwee.’ Ze slaat haar ene been over haar andere en steekt met een geleende aansteker een nieuwe sigaret aan. ‘Dat is het.’
Ik neem een slok van mijn thee en mijn ziel maakt een sprongetje. Alsof diezelfde ziel met het benoemen van het probleem, terug mag. Niet naar een plaats, maar naar een tijd. Toen.
‘Ja ja Riekster, heimwee.’
‘Heimwee’, mompel ik. Ik heb nog nooit heimwee gehad. Vroeger misschien, toen ik nog heel klein was. Maar daar werd ik nooit weemoedig van. Als kind was het gewoon een kwestie van gillen en janken en dan werd je vanzelf wel naar huis gebracht. Nu ligt dat toch een beetje anders.
Ik kijk naar haar sigaret. Dit is zo ‘n moment dat ik er ook wel een zou lusten. Voor de zekerheid pak ik de tafel vast.
‘En wat nu?’
‘Nu niks’, zegt ze. En ze kijkt me bemoedigend aan.
Blazen en waaien (nu mét liedje)
4 juli 2011Van de campingmeneer mochten we het kacheltje wel even lenen.
En ook wel wat hout.
In het krat in de auto vond ik lucifers, karton
en een blokje om de boel mee aan te maken.
Ik verzamelde alles en toen ik het had hield ik me alleen nog maar bezig met het vuur:
Blazen, stapeltje maken, niet meteen te groot, blazen,
jeeee het brandt.
*3 Minuten praten.*
Blazen, stapeltje maken, niet te groot, blazen,
jeeee het brandt weer.
Steeds een beetje groter.
Het werkt.
In de koude nachtlucht naast het bos,
bij de tent
nippend van een glas waar eerder al sinaasappelsap
en thee in zat.
Ik snap het wel, van dat kamperen.
Ik snapte het toen ook al.
Weet ik,
terwijl ik in het vuurtje staar.
(Ik had het vannacht om vier uur nog snel weggehaald. Maar eigenlijk hoort dit liedje er gewoon bij.)
Week 5
1 juli 2011Ik ben begonnen met hardlopen en in tegenstelling tot voorgaande pogingen houd ik me dit keer aan de beginnersregels zoals het boekje die voorschrijft: niet te snel, niet te vaak, niet te ver en zeker niet te lang achter elkaar. Prima.
Van het schema mocht ik op kleutertempo beginnen: vier keer 1 minuut rennen afgewisseld met vier keer 1 minuut wandelen. Easy. Dat doe je tijdens de reclame van Grey’s Anatomy.
Dat vier keer één moest ik vier keer doen, steeds een of twee dagen herstel ertussen en zo bouwde het schema zich op: 2 minuten rennen (en wandelen) tijdens dr. Phil, 3 minuten rennen (en wandelen) onder het journaal, enzovoort. Ik wisselde hier en daar een beetje af, soms belde mijn moeder en terwijl zij kletste had ik alweer een blokje om gedaan. Al met al redelijk overzichtelijk en de tijden werden strak bijgehouden door mijn iPod. Een heel toegankelijk schema. Tot week 5.
Want in week vijf moet je van het schema: op de eerste dag 2 keer 6 minuten rennen en 3 minuten wandelen én 2 keer 3 minuten rennen en 2 minuten wandelen.
Op de twééde dag van week 5 moet je 2 keer 4 minuten rennen en 2 keer 2 minuten wandelen én 2 keer 3 minuten rennen en 2 keer 2 minuten wandelen.
Op dag 3 van week 5 moet je hetzelfde doen als op dag 1.
Nu weet ik niet hoe de gemiddelde beginner in zijn uitrusting zit, maar in mijn blauwe shirtje en zwarte broek zit geen vinklijst. Hoe ik dit hele gebeuren van 2×3 en 2×2 en 3 en 6 en 4 minuten wandelend en rennend in goede coördinatie bij moet houden is mij dan ook een raadsel. Gisteren zei iemand tegen mij dat ik het maar gewoon met een pen in mijn hand op mijn arm moest schrijven. Al rennend en wandelend.
Juist ja. Een afvink-arm. Misschien kan ik het er daarna in laten tattoeëren.
Of misschien moet ik het gewoon maar een beetje bij 5 keer 3 houden. En daarna 5 keer 4.
In ieder geval: ik ben begonnen. Blijvend.
En ik vind het fijn tussen het blauw van de lucht en het groen van de wei.
Elke week komen er een paar nieuwe meters over de dijk bij.